Marktpartijen kijen vaak op korte termijn en naar hun eigen belang. Overheden sturen via subsidies bij om het belang op lange termijn van de maatschappij als geheel veilig te stellen.

De markt doet niet altijd wat voor de maatschappij als geheel het best is. Daarom worden subsidies ingezet om bij te sturen. Gebrek aan geld dwingt de overheid echter terug te treden. Dit maakt de weg vrij voor bedrijven met een goede MVO-strategie. Zij kunnen bepaalde ontwikkelingen ‘adopteren’, zich eraan verbinden en meer sturen. En diezelfde overheid heeft daar dikwijls geld voor over.

Koopkracht bepaalt aanbod, niet behoefte

Een markt bestaat uit vragers en aanbieders. De aanbieders maken alleen producten die ze tegen meer dan de kostprijs kunnen verkopen. Producten waarvoor niet voldoende wordt betaald, worden niet aangeboden. In de sectoren Food en Energie is dit probleem actueel: er is een grote roep om duurzame, dier- en milieuvriendelijke producten. Tegelijkertijd kunnen of willen afnemers hier niet of nauwelijks extra voor betalen.

Waarom veranderen?

Mensen zijn erg gehecht aan wat ze kennen. Een product moet wel ’10 keer beter zijn’ wil men zijn gedrag aanpassen. Eerder verscheen een artikel over het floppen van innovaties hierdoor. Ook ziet men veelal op korte termijn niet de noodzaak / het voordeel van een verandering. En zonder verandering op korte termijn gebeurt op lange termijn ook niets.

Kosten en opbrengsten

Niet altijd vallen kosten op dezelfde plek als de opbrengsten. Als een aanbieder wel de kosten heeft maar niet de opbrengsten, zal hij niets aanbieden. Een ondernemer die bijvoorbeeld een meerdaags festival organiseert zal zien dat opbrengsten deels voor de omgeving zijn: eetgelegenheden, hotels en campings profiteren ervan. Hij draagt echter wel alle kosten. En als zijn deel van de opbrengsten te klein is om alle kosten te dekken, komt het festival er niet en lopen ook alle andere ondernemers de inkomsten mis.

Bijsturing markt noodzakelijk

Uit bovenstaande blijkt dat subsidies een of meerdere van de volgende doelen hebben: (1) productie meer in overeenstemming brengen met behoeften, (2) gedrag meer richten op lange termijn en (3) partijen aanzetten tot investeringen zodat anderen daar opbrengsten uit kunnen halen. In de praktijk betekent dit dat subsidies gericht zijn op:

  • kosten voor de ondernemer in fase voor productie verlagen (innovatiesubsidies, met afgebakende looptijd)
  • de marktprijs verlagen zodat het product beschikbaar komt voor meer mensen die er behoefte aan hebben. Dit kan op termijn leiden tot schaalvoordelen en daardoor tot lagere prijzen (structurele subsidies, looptijd afhankelijk van marktontwikkeling)

Maar wat als de overheid door bezuinigingen steeds minder subsidie verleend? Welke kansen biedt dat?

Extra kansen voor MVO

Een terugtredende overheid biedt kansen voor bedrijven hun concurrentiepositie te versterken. Dit blijkt onder andere uit het artikel Verdedigbaar Concurrentievoordeel door Sociale Strategie dat eerder op dit blog verscheen.

In het kader van innovatie kan een hotel of camping een festival in de buurt helpen opstarten met een bijdrage. En natuurlijk wordt het hotel of de camping in ruil daarvoor aangeprezen op site van het festival. Sowieso betekent dit een extra vraag naar slaapplaatsen. Op termijn kan het festival wellicht zelfstandig verder, maar de vraag naar slaapplaatsen blijft! De organisatoren en de sponsors blij.

Om een aantrekkelijker marktprijs te krijgen kan een supermarkt een overeenkomst sluiten met een lokale producent van streekproducten. De supermarkt neemt genoegen met minder marge. De producent is daardoor verzekerd van een grotere afzet en de supermarkt van kwalitatief goede, wellicht zelfs exclusieve, aanvoer. Door schaalvoordelen kan de kostprijs van de producten op termijn omlaag en zal de supermarkt zijn marge kunnen vergroten.

Bedrijven kunnen nu nadrukkelijker hun stempel drukken op de omgeving. Waar anderen terugtreden stappen deze bedrijven op het lege podium!

Publiek-private samenwerking

Subsidies zijn een (noodzakelijk) middel om de markt aan te zetten tot bepaalde maatschappelijk gewenste acties. Hiervoor is echter minder geld beschikbaar. De rol van ‘aanjager’ verschuift naar het bedrijfsleven, dat hier met een goede MVO-strategie op kan inspelen. Overheden zijn vaak geneigd ontwikkelingen te ondersteunen door voor een deel van de opstartkosten een subsidie beschikbaar te stellen. Voorwaarde is dan vaak dat het bedrijfsleven minimaal de helft bijdraagt. De onderlinge verbondenheid van bedrijfsleven en maatschappij wordt steeds duidelijker zichtbaar!